Het
zondagskind onder de schrijvende zielen.
Ooit
schreef je iets ter gelegenheid van de pensionering van ome Koos en kijk, nu schuift
de familie en vrienden aan om meer pareltjes van jouw hand te ontfutselen. Wel,
dan kun je net zo goed proberen er iets aan te verdienen, toch?
Lust
men jouw pennenvruchten niet? Nou en? De hele familie, hun vrienden en
kennissen, de buren, de collega’s; ze hebben allemaal een exemplaar van jouw
boek in hun kast staan. Of het ligt op de bodem van de parkietkooi. Kan het jou
wat schelen? Schrijfcursussen zijn aan jou eigenlijk niet besteed. Als je
omgeving je er regelmatig op wijst dat je toch wel een vlotte pen hebt, waarom
moet je dan je geloof in jezelf en het geloof dat anderen in je hebben onderuit
laten halen door de een of andere docent die ook maar wat zit te priegelen om
zijn kostje bij elkaar te verdienen?