Jij
bent een van die zeldzame mensen die niet direct een antwoord klaar heeft op de
vraag: wat doe jij voor de kost?
Meestal
ligt het antwoord voor de hand. Ik ben vrachtwagenchauffeur, ik ben
tandartsassistent, ik ben econoom.
Jij
niet.
Jij
denkt in de eerste plaats: ik ben een mens. Een mens die schrijft, ook.
Jij
tobt met vragen als: als ik schrijf en ik geef geen boek uit, kan ik mezelf dan
een schrijver noemen?
Je
gaat twijfelend door het leven en neemt twijfelend de pen ter hand. Mocht het ooit
tot een publicatie komen, hetzij als verhaal in een bundel of god weet, een
boek, dan ben jij de allereerste om daar in doffe verwondering van te staan
kijken.
Het
duurt dan ook een hele poos eer je jezelf begint te zien als schrijver.
Heel
wat graven zijn trouwens gevuld met knekels van mensen die pas na hun dood als
schrijver erkend werden.
Zou
je je tijd aan het verbeuzelen zijn, hier en nu, vraag je je af.
Bij
nader inzien kun je deze vraag uitbreiden naar het gros der mensheid, om het
niet in het bijzonder over schrijvers te hebben. Meestal ben je best wel
aangenaam in de omgang, vooral omdat je door je twijfelende inborst niet als
bedreigend overkomt voor de meesten.